Gegevens kunstwerk

Titel

Vrouw

Kunstenaar

Gra Rueb

Jaar

1941

Materiaal

Steen/baksteen

Afmetingen

h. 132 cm

Deelcollectie

Intro Zuiderpark

Locatie kunstwerk

Adres

Mr Drooglever Fortuynweg, Den Haag

Stadsdeel

Escamp

GPS gegevens

52.057292427452, 4.2887323073013 Bekijk op plattegrond

Te vinden op route

Rondje Zuiderpark

Omschrijving kunstwerk

Tekst

‘Hoeveel ongezochter dan bij de nimfen en godinnen der barokperiode!’, schreef Cornelis Veth in 1946 over het vrouwelijk naakt van Gra Rueb in het Zuiderpark. ‘De beeldhouweres heeft hier instinctmatig het juiste midden gehouden, en eenerzijds niet een wezen neergezet, dat op bedriegelijke wijze het echte imiteert, anderzijds geen abstractie die te midden van de levende dingen als water, planten, bloemen, en onder een vrije hemel te onthuis is.’ Veth, schrijver van een monografie bij Rueb’s zestigste verjaardag, was verrukt over haar tuinplastieken, overigens meestal dieren.

De dochter van de Bredase grootindustrieel J.G. Rueb was financieel onafhankelijk en dus in staat geweest om haar eigen docenten te kiezen. Vanaf 1911 studeerde ze bij de bekende Belgische beeldhouwer Toon Dupuis in Den Haag en vier jaar later in Parijs bij Antoine Bourdelle, leerling van de Franse grootmeester Rodin. Onder invloed van Bourdelle werd haar werk statischer. Terug in Nederland was ze een zelfbewuste vrouw, onafhankelijk van Hollandse kritiek.

Rueb werd vooral bekend om haar gestileerde dierplastieken voor tuinen en als onderdeel van bouwwerken, zoals haar reliëfs voor de Javabrug en de voormalige Dierentuinbrug. Toch maakte ze ook veel mensfiguren, meestal beelden van beroemde personen, die ze in opdracht vervaardigde. Het bekendst is waarschijnlijk het beeld van baron van Tuyl van Serooskerken voor het Olympisch Stadion in Amsterdam. In haar beelden, portretbustes en plaquettes gaf Rueb blijk van een trefzekere weergave van de karakteristieke gelaatstrekken.

De portretten waren gedwongen veel realistischer dan haar dieren, die ze vaak vereenvoudigd weergaf in een voor hen typerende houding. De zittende vrouw uit 1941 is dan ook meer te beschouwen als Rueb’s peinzende ‘Kat’ die even daarvoor in het Zuiderpark was geplaatst. In lichaam en houding is hij teruggebracht tot zijn essentie, een icoon, en daardoor voor Veth waarschijnlijk uitstekend op zijn plaats.

Sluiten