Gegevens kunstwerk

Titel

Sjaan

Kunstenaar

Sigurdur Gudmundsson

Jaar

1987

Materiaal

brons op stenen sokkel

Afmetingen

200 cm

Locatie kunstwerk

Adres

Teniersplantsoen, Den Haag

Stadsdeel

Centrum

GPS gegevens

52.068514674792, 4.3056505297316 Bekijk op plattegrond

Omschrijving kunstwerk

Tekst

Niet erg groot, maar wel sterk aanwezig, dat is de kop ‘Sjaan’ uit 1987 in het Teniersplantsoen. Je ogen worden ernaartoe getrokken. Door de magische gezichtslijnen en door de mysterieuze huizen op de lange golvende haren, als een bewoond eiland in een deinende zee.

Een meeslepende aantrekkingskracht kenmerkt deze vrouwenkop van de uit IJsland afkomstige kunstenaar Sigurdur Gudmundsson. In de jaren zeventig is fotografie zijn medium. Ook daar is die aantrekkingskracht aanwezig, zij het op een andere manier. In zijn foto’s figureert de kunstenaar zelf in allerlei absurde, ironische situaties die op de kijker werken als een magneet. Zo is er de foto waarop Gudmundsson zijn halflange haar aan diverse luchtballonnen heeft geknoopt. Het haar stijgt met de ballonnen op. Maar de figuur blijft met een grote steen in de armen aan de grond genageld. Een subliem en tragisch contrast.

Als hij in de jaren tachtig overstapt op sculptuur, verdwijnt hij zelf uit beeld. Voor Gudmundsson betekent deze overgang geen wezenlijk verschil. Het gaat hem om de inhoud, niet om het medium. Toch is er sprake van een verschuiving van accenten. In zijn beelden, maar ook in zijn tekeningen, worden vanaf dat moment fenomenen als eb en vloed, zon en regen en liefde en verdriet belangrijker. Diepere gevoelens ten aanzien van natuur, schoonheid en poëzie komen aan de oppervlakte.

Het hoofd ‘Sjaan’ is daar een goed voorbeeld van. Geen portret, maar wellicht de beeldende vertaling van het fenomeen schoonheid, waarover de kunstenaar in zijn prozagedicht ‘Het landschap aan zee’ (1987) schreef: ‘Toen ik haar [de koningin der schoonheid, red.] voor het eerst ontmoette, bevond ik me in een soort landschap aan zee. Zij stond tot haar enkels in het water met achter haar een zee zonder horizon. Ik keek haar aan en voelde een mengeling van verliefdheid en fysieke begeerte.’

Sluiten