Gegevens kunstwerk
Titel
Ruimtelijke constructie in de derde en vierde dimensie
Kunstenaar
Jaar
1969
Materiaal
brons / steenachtig
Afmetingen
315 cm
Locatie kunstwerk
Adres
Johan de Wittlaan, Den Haag
Stadsdeel
Scheveningen
GPS gegevens
52.0929207385185, 4.28427971264103 Bekijk op plattegrond
Omschrijving kunstwerk
Tekst
Het was een belangrijke aankoop de aanschaf van ‘Ruimtelijke constructie in de derde en vierde dimensie’ in 1967. Niet alleen omdat het hier gaat om de laatste sculptuur die het atelier van de wereldberoemde Russische kunstenaar Antoine Pevsner verliet, maar ook omdat het een typisch voorbeeld is van constructivistische kunst. Bovendien was de aankoop een kans om de internationale wereld te laten zien dat de stad Den Haag de internationale moderne kunst omarmde.
Pevsner overleed in 1962 in Frankrijk, waar hij sinds 1922 woonde. Hij en zijn broer Naum Gabo (1890-1977), de maker van ’s werelds grootste constructivistische beeld bij De Bijenkorf in Rotterdam, hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de moderne abstracte beeldhouwkunst.
De broers behoorden tot de groep rond Vladimir Tatlin (1895-1956). Tatlin legde met zijn abstracte constructies van rond 1915 de basis voor het constructivisme, dat door Pevsner en Gabo verder werd ontwikkeld. Zij riepen ruimte en tijd (de derde en vierde dimensie) uit tot de essentie van de kunst. Zo wilden zij een nieuwe – van de natuur onafhankelijke – werkelijkheid creëren. Ook ongrijpbare fenomenen als ruimte en tijd moesten verbeeld worden. Daarom vormden beweging en dynamiek voortaan integraal onderdeel van de door hen geconstrueerde beelden.
In 1920 publiceren Pevsner en Gabo hun ideeën in het ‘Realistisch Manifest’. Daarin zetten zij zich af tegen de kubisten, die in hun ogen de kunst niet echt vernieuwden, omdat ze de zichtbare werkelijkheid weergaven – zij het in vierkanten en vlakken.
Al lijkt het een onmogelijke opgaaf, toch verwezenlijkte Pevsner zijn ideeën over beweging en dynamiek. Zeker in het beeld aan de Johan de Wittlaan tegenover het Congresgebouw, het sluitstuk van een imposant oeuvre. In het beeld heeft hij ruimten en volumen sterk afgewisseld en ribbels in het brons aangebracht. Hierdoor ontstaan licht- en schaduweffecten die de suggestie van beweging wekken. De opengevouwen en gedraaide vormen doen denken aan vlindervleugels, vederlicht en beweeglijk in een zuchtje wind.