Gegevens kunstwerk
Titel
Phyllotaxis Den Haag
Kunstenaar
Jaar
2003
Materiaal
Brons
Afmetingen
300 cm
Deelcollectie
Locatie kunstwerk
Adres
Grote Marktstraat, Den Haag
Stadsdeel
Centrum
GPS gegevens
52.075994364003, 4.3107384979782 Bekijk op plattegrond
Omschrijving kunstwerk
Tekst
Leent de levende natuur zich als materiaal voor kunst? Omstreeks 1969 bewees beeldhouwer Sjoerd Buisman dat het mogelijk is kunstwerken te maken van levende planten en bomen. Hij was de eerste Nederlandse kunstenaar die experimenteerde met de natuur als alternatief voor steen en brons.
Buisman strooide vogelzaad op een vochtige molton deken, wachtte tot de kiemen wortelden in de stof, hing de deken op, en zie: er ontstond een levend ‘schilderij’. Buisman hield de deken vochtig, waardoor de plantjes bleven groeien, naar het licht en tegen de zwaartekracht in, omhoog dus.
Buisman is als kunstenaar onderzoeker en manipulator van de natuur. Hij laat zien dat natuur maakbaar is, maar groeit volgens haar eigen wetmatigheden. Zo zette hij wilgen met de kruinen in de aarde, de wortels doelloos in de lucht. De kruinen vormden wortels en aan de wortels ontsproten takken. De boom had zichzelf omgekeerd. Omstreeks 1980 raakte Buisman geboeid door een bijzondere vorm in de natuur: phyllotaxis. Het is de botanische term voor de groepering van bladeren rond een stam. Bleekselderij is een mooi voorbeeld van spiraalvormige phyllotaxis. Zijn fascinatie voor deze variant had vooral te maken met de symboolwaarde van de spiraal, die volgens Buisman staat voor het continue proces van leven en dood en van groei en ontbinding. Hij gebruikt het motief in zijn beelden van hout, brons, beton en gietijzer.
Voor de Beeldengalerij maakte hij ‘Phyllotaxis Den Haag’. De sculptuur in het stadscentrum is opgebouwd uit een schijnbaar wankele stapel boomstammetjes met elk een schuine bovenzijde. Ze lijken een stengel te vormen, uitvergroot en geabstraheerd. Buisman laat met zijn sokkelbeeld zien dat elke nieuwe scheut weg van het centrum en naar boven wil, naar de top. En dat de natuur zelf – volgens het phyllotaxisprincipe – haar ultieme balans zoekt.