Tekst

Beeldhouwer Aart van den IJssel heeft veel aan J.J.P. Oud (1890-1963) te danken. Deze beroemde Nederlandse architect nodigde hem met grote regelmaat uit om zijn gebouwen te verfraaien met kunst. Oud gold als voorvechter en pionier van nieuwe architectuur. Hij streefde daarbij naar samenwerking met andere kunstdisciplines om zo tot een zogenoemd Gesammtkunstwerk te komen. Toen Oud in 1956 de opdracht kreeg voor een Congresgebouw in Den Haag vroeg hij Van Den IJssel eerst om een kunstwerk voor buiten. Later zou er ook gesproken worden over de decoratie van het interieur. Daar kwam het alleen niet van omdat Oud overleed voordat het pand af was. Zoon Hans Oud (ook architect) zette zijn werk voort, maar koos voor andere kunstenaars om het interieur te verfraaien. Voor het Congresgebouw buiten heeft Van den IJssel een bijzondere blikvanger gerealiseerd. Hij ontwierp een 10 meter hoge, smalle pyloon die hij door de luifel van de entree liet steken. Daarop prijkte in 1969 bij de opening zijn Ooievaar. 

Je zou kunnen zeggen dat het hier om een stadswapen gaat, want zowel de gemeente als de landelijke regering had in die jaren behoefte aan een internationaal congrescentrum in Den Haag. De uitvoering van dat stadswapen heeft Van den IJssel wel helemaal naar zijn hand gezet. Net als vele van zijn andere dierfiguren is deze ooievaar gepantserd en opgebouwd uit aan elkaar gelast en geklonken metaal. Dit keer voorzag hij zijn vogel van een laag bladgoud, zodat hij daarboven zou blinken in de zon.  

Toen het Congresgebouw (later World Forum) na 45 jaar werd gerenoveerd, is de pyloon inclusief kunstwerk weggehaald. In 2023 keerde de vogel terug op het ‘nest’. In volle glorie hersteld kijkt deze Haagse Ooievaar vanaf het dak uit over de internationale zone van de stad.