Tekst

‘De paden op, de lanen in’ en ‘Waar de blanke top der duinen’: met deze liederen heeft Richard Hol (1825-1904) grote bekendheid gekregen in ons land. Maar ook op andere vlakken was deze musicus van betekenis. Hol was dirigent, pianist, componist en pedagoog. Hij componeerde symfonische gedichten, cantates en vier symfonieën. In Den Haag leidde hij de Diligentiaconcerten en het mannenkoor Caecilia. Aangezien hij de laatste tijd van zijn leven in Den Haag woonde en werkte, was het niet verwonderlijk dat er in die stad uiteindelijk een monument voor hem werd opgericht.

Direct na zijn dood hebben collega’s en bewonderaars een comité in het leven geroepen om een gedenkteken voor deze veelzijdige musicus te realiseren. Nadat andere pogingen waren gestrand, werd er via ‘De Muziekbode, Geïllustreerd Weekblad voor Toonkunstenaars en Vrienden’ geld voor het beeld ingezameld. Het comité benaderde beeldhouwer Bart van Hove om het herdenkingsteken gestalte te geven. Deze vooraanstaande beeldhouwer was geliefd als portrettist en doceerde van 1900 tot 1914 aan de Amsterdamse Rijksakademie.
Geheel in lijn met Van Hoves academische stijl koos hij voor een portretbuste op een sokkel. Op de sokkel is in eenvoudige belettering de naam van de musicus toegevoegd. Daaronder is een reliëf aangebracht dat aan de muziek refereert: een gevleugelde vrouw bespeelt een lier. Deze muze is karakteristiek voor Van Hoves werk. Daarin komen veelvuldig elegante vrouwenbeelden, engelen en putti voor veelal met zwierige decoraties.

Oorspronkelijk werd het monument in oktober 1906 onthuld in het plantsoen op de Stadhouderskade ter hoogte van de Lübeckstraat, de buurt van de musici. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd dit gebied echter met de grond gelijk gemaakt om er de Atlantik Wall te kunnen bouwen. In 1956 heeft het monument een plek gekregen in het plantsoen aan de Groot Hertoginnelaan.