Tekst

Dirk Bus debuteerde begin jaren dertig in kunstkelder ‘’t Center’. In de Nieuwe Courant van 8 april 1950 refereert de Haagse beeldhouwer aan deze expositie, die in termen van verkoop kennelijk niet bijzonder goed voor hem was verlopen: ‘Niemand koopt die toch zo aantrekkelijke kleine plastieken.’

Toch volgde spoedig het succes. Er kwamen grote opdrachten voor Bus. Den Haag heeft talloze bouwsculpturen en beelden van hem, zoals de dierplastieken op de brughoofden aan de Lijnbaan uit 1931 en 1936 en het monument voor Grenadiers en Jagers uit 1951 aan de Johan de Wittlaan tegenover het Stadhoudersplantsoen. De gemeente verplaatste dit monument in 1964 van de Hofweg naar de rustige Staatsliedenbuurt vanwege vernielingen en een veranderde verkeerssituatie.

Op verzoek van het regiment Grenadiers en Jagers is het monument in 2010 nogmaals verplaatst. En wel naar het Böttgerwater in Vinexwijk Ypenburg. In de buurt daar zijn de straten vernoemd naar de Grenadiers en Jagers die in mei 1940 de slag om vliegveld Ypenburg leverden.

De kunst van Bus was in de hofstad gewild om zijn treffende uitbeeldingen van mens en dier. De Grenadiers en Jagers voldeden aan ieders verbeelding van strijdvaardige militairen: stoere jongemannen, knielend met het geweer in de aanslag. Het bronzen beeld staat op een natuurstenen sokkel, waarin de emblemen van de Grenadiers en de Jagers zijn gehouwen: respectievelijk een granaat en een hoorn. De tekst eronder legt uit dat het monument niet alleen is opgericht ter nagedachtenis aan de strijders die aan het begin van de oorlog in Nederland vielen of later in het verzet. Het is tevens bedoeld voor militairen die niet terugkeerden uit Nederlands-Indië en Korea. ‘Ter herinnering aan onze krijgsmakkers, die in de meidagen van 1940 en daarna – hier en overzee – hun leven gaven voor het Vaderland’.