Gegevens kunstwerk
Titel
Joan Melchior Kemper
Kunstenaar
Jaar
1938
Materiaal
brons
Afmetingen
h. 155 cm
Locatie kunstwerk
Adres
Korte Voorhout, Den Haag
Stadsdeel
Centrum
GPS gegevens
52.083148923101, 4.3171183375732 Bekijk op plattegrond
Omschrijving kunstwerk
Tekst
Vanaf 1938 sierden zes bronzen beelden van historische rechtsgeleerden het bordes van de Hoge Raad aan het Plein. De zes bronzen zijn door zes verschillende beeldhouwers vervaardigd. Een van hen, Oswald Wenckebach, legde in het aftasten van de grenzen van het toegestane net iets meer raffinement aan de dag dan zijn collega’s, ook allen beeldhouwers van naam. Hij handhaafde weliswaar de vermoedelijk voorgeschreven zittende houding, maar zette Joan Melchior Kemper met een vleugje ironie neer als intellectueel, als denker. Ietsje scheefgezakt, contemplatief met het hoofd in de hand. Mogelijk refereerde Wenckebach hiermee aan het Haagse beeld van de wijsgeer Spinoza uit 1880.
Wenckebach schuwde het experiment niet. Met name in zijn werk van na 1945 probeerde hij traditionele gegevens op een nieuwe, expressieve wijze vorm te geven. Zo creëerde hij een eigentijdse versie van de academische standbeelden uit de 19e eeuw. Zijn uitbeelding van Kemper lijkt daar een voorbode van.
Kemper (1776-1824) was een groot staatsman en jurist. Hij stond aan de wieg van het Nederlands Recht. Ook had hij een belangrijke rol gespeeld bij de machtsovername van koning Willem I in 1813. Hij schreef de proclamatie, waarin Willem I werd uitgeroepen tot koning. Oorspronkelijk maakte zijn beeld deel uit van het ‘totaalkunstwerk’ dat rijksbouwmeester G.C. Bremer eind jaren dertig van het verouderde gebouw van de Hoge Raad uit 1861 maakte. Zowel in- als exterieur werden daarbij gedecoreerd.
Om plaats te maken voor de uitbreiding van de Tweede Kamer werd dit gebouw echter gesloopt. De beelden ontkwamen aan de sloophamer en verhuisden in 1988 mee naar de Kazernestraat. Op het pleintje daar kwamen ze nauwelijks tot hun recht. Met de verhuizing naar de nieuwbouw aan het Lange Voorhout in 2016 is dat probleem opgelost. Ze staan nu weer prominent vóór de Hoge Raad. Zoals het hoort.